Op IJsland werkt 84 procent van de mensen van 55 jaar en ouder. In ons land heeft vanaf die leeftijd ‘maar’ 65 procent betaald werk. Nou en, zegt u misschien. Het scheelt 90 miljard aan bruto nationaal product, blijkt uit de jaarlijkse Golden Age-index van adviesbureau PwC. Hoe kunnen ouderen ook bij ons langer doorwerken?
Tussen 2015 en 2050 groeit het aantal 55-plussers in OESO-landen met bijna vijftig procent tot ongeveer 538 miljoen. Die vergrijzing geeft nu al stijgende kosten voor gezondheidszorg, financiële zekerheid en de pensioenen. Kosten die tot 2040 alleen maar zullen toenemen. En hoewel er sinds 2003 steeds meer oudere mensen betaald werk hebben in Nederland, scoort ons land (net) onder het gemiddelde in de Golden Age-index. Dat wil zeggen: hier werken minder oudere mensen dan gemiddeld in OESO-landen. Andere landen, waaronder Duitsland en Nieuw-Zeeland, hebben hun positie in veel sneller tempo verbeterd.
Ook verschilt het percentage werkende ouderen flink per regio. Dat varieert van 57,6 procent in de provincie Groningen tot 68,5 procent in de provincie Utrecht. Deze regionale verschillen komen door verschillen in economische groei, in het gemiddeld opleidingsniveau en genderverschillen. Zo werken relatief veel oudere vrouwen niet. Maar de arbeidsdeelname van 55-plussers is wel 21 procent toegenomen sinds 2003 als je kijkt naar de gehele beroepsbevolking.
Misschien dat stijgende maatschappelijke kosten niet de zorg zijn van bedrijven. Maar afnemende kansen op winst zijn dat wel. En die zijn er ook, als bedrijfsorganisaties ouderen massaal links laten liggen. Dus: “Om de groeiende kosten te compenseren moeten oudere werknemers worden aangemoedigd en ondersteund om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt”, zegt Jan Willem Velthuijsen, hoofdeconoom van PwC. “Dat zou ons bnp, de koopkracht van consumenten en belastinginkomsten stimuleren. Het zorgt er ook voor dat ouderen langer fysiek en geestelijk actief blijven, wat hun gezondheid en welzijn langer op peil houdt.” Ouderen langer laten doorwerken is een win-win-win-situatie, kortom.
De grote vraag is vervolgens: hoe dan? De consultants van PwC noemen vier gebieden waarop werkgevers en beleidsmakers langer doorwerken kunnen stimuleren. Dat zijn:
Flexibeler werken is een van de drie belangrijkste verklaringen waarom zoveel ouderen in Nieuw-Zeeland langer doorwerken. Een flexpensioen waarbij je meer krijgt als je langer doorwerkt is de tweede peiler van hun succes. Daarnaast heeft Nieuw-Zeeland veel meer een cultuur van inclusiviteit, stellen de onderzoekers. HR doet veel aan de employabiliteit van oudere werkenden. Het laat zien dat ouderen vaak nog wel mee kunnen komen. En dat ontkracht vooroordelen tegen oudere werknemers. Een minstens zo belangrijke derde pijler onder alle beleid voor langer doorwerken.
Dan is er nog de dreiging van de robot, speciaal voor oudere werkenden, stelt PwC. Juist voor ouderen is automatisering een bedreiging, omdat zij vaker het werk doen dat als eerste door robots kan worden overgenomen. Denk aan uitvoerende taken in de zorg, secretariaat, logistiek en planning. Die dreiging geldt voor 19 procent van de oudere mannen en 26 procent van de oudere vrouwen. De beste remedie tegen gedwongen vroegpensioen omdat de robot je werk doet? Een leven lang blijven leren.
Ouderen langer laten doorwerken is dus zeker mogelijk, en het is ook zeker in het belang van veel bedrijfsorganisaties. Maar je bent er niet met een maatregel. Zeker niet als dat eenmalig is. Financiële prikkels, bij werkgevers en werknemers zijn nodig. De mogelijkheden voor subsidies en flexpensioen moeten ruimer worden. Blijven hameren op het belang van een leven lang leren is essentieel, juist bij oudere werkenden. Vooral door te laten zien wat ze nog meer en ook kunnen doen. En de mogelijkheden voor flexibeler werken zijn ook voor oudere werkenden van groot belang. Al met al moet dat leiden tot afbraak van het grootste obstakel tegen langer doorwerken: die vooroordelen jegens oudere werkenden. Bij werkgevers, maar ook bij ouderen zelf.